Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen [22]nam Thamar [23]as op haar hoofd, en [24]scheurde den veelvervigen rok, dien zij aanhad; en zij legde haar [25]hand op haar hoofd, en ging [26]vast henen en kreet. 22. Dat is, zij nam en wierp, of strooide. 23. Vergelijk boven, hfdst.1 vs.3. 24. Zie Gen.37:29. 25. Naar de wijze der rouwdragende vrouwen. Zie Jer.2:37. 26. Hebreeuws, ging gaande [te weten, naar haar broeder Absalom, gelijk volgt] en kreet; dat is, al gaande en krijtende. Vergelijk onder, hfdst.16 vs.5.